woensdag 21 november 2012

Wordt het een trend?

Dan mag die rustig worden weggelachen.

Er is in Aalst heibel geweest omdat daar in het nieuwe gemeentebestuur een oud Blokbehanger schepen wordt voor, ik citeer, Vlaamse Zaken. Daarmee bedoelt men dus Noord-Belgische aangelegenheden. Iedereen die de toestand wat kent, zou denken dat deze man zal instaan voor het verhogen van de kennis van het Nederlands onder autochtonen, een oud zeer. Maar nee. Hij zal de verfransing te lijf gaan. In Aalst? Ja, daar sluipt het Frans binnen via de spoorweg. Wat hebben we toen gelachen. De kracht van verandering? Verkracht, ja.

In Aalst zijn het de socialisten die in zee gaan met de partij van de pezewever. In de wandelgangen heet die partij weliswaar zo maar in het straatbeeld heet die dan weer NVA. Ergens moet daar dan een liggend streepje tussen maar ik weet nooit goed waar precies.

In Temse gaan de tsjeven met de pezewevers in zee. De tsjeven zijn al meer dan een eeuw aan de macht in deze Scheldegemeente en meestal doen ze dat samen met de liberalen. Die laatste hebben echter hun boegbeeld zien vertrekken naar het Zuiden van het land en verloren meteen de verkiezingen. De winnaar werd NVA – of NV-A of N-VA – en die mag Open VLD zoals de liberalen zich thans noemen, vervangen. En zie, er komt ook een schepen voor Noord-Belgische aangelegenheden. Om de kennis van het Nederlands onder allochtonen te verhogen? Nee, hoor. Dat oud zeer blijft knagen. Nee, ook hij gaat de verfransing te lijf. Die komt er misschien via de Schelde binnengewaaid. En hij mag het feest van 11 juli wat meer luister bijzetten. Zolang we bij decreet van de burgemeester maar niet verplicht worden dit feest bij te wonen. Wat hebben we gelachen. In de krant ook:

Temsenaren winden er geen doekjes om.
Ongeloof en hoongelach, dat is de reactie van iedereen die we aanspreken. Op straat moet N-VA alvast niet op begrip rekenen
.

Kimberly Smet zit aan de kassa in de doe-het-zelfzaak Brico in Temse.
‘Slechts zeer zelden hoor ik hier Frans', zegt zij beslist, ‘en als het al gebeurt dan is het in de zomer wanneer een toerist met een zwerfwagen iets komt zoeken.'

Ook iets verder bij de Carrefour Market in de Zaat komt men nooit Franstaligen tegen.
‘Wij hebben nogal wat allochtone klanten, maar die spreken allemaal Nederlands', zegt kassierster Kim Breysinckx .
‘Van verfransing heb ik nog niets gemerkt.'

Luciene De Man wandelt met haar hondje langs de kade: ‘Frans? Dat heb ik hier nog niet gehoord en ik wandel hier alle dagen', zegt zij. ‘Mijn overleden schoonbroer die was Brusselaar, maar die sprak hier Nederlands, hoor.'

Inge Vlasseroot woont 20 jaar in Temse en vindt de zaak belachelijk.
‘Een schepen van integratie, daar zouden de meesten nog kunnen inkomen, maar Vlaamse zaken? Nee, dat is hilarisch.'

Op de foto's onder meer het station van Aalst.

PS: Elders heb ik de bevoegde NVA-schepen in Temse een open brief geschreven. Mede als gevolg daarvan heeft hij zijn bevoegdheid "Noord-Belgische aangelegenheden", bij gebrek aan actiemiddelen, teruggegeven. De kracht van woorden?






zondag 18 november 2012

Zut alors joe: kenniseconomie

Zelf kan ik zo’n onwoord niet bedenken. Het is erger dan prostitutie. Kenniseconomie, kent u die uitdrukking? Wel beter niet, eerlijk gezegd.

Laat u me dit vertellen:
Ik ben afgestudeerd en op de arbeidsmarkt gekomen in volle petroleumcrisis, 1977. Een crisis is een veel gebruikt argument om u te laten weten dat er geen werk aan de winkel is.

Ik kluste wat in een boekhandel en werkte free lance op radio drie, het huidige Klara. Voor de rest was ik de dagen dat ik niet werkte, werkloos.

De werkloosheidsdienst had een dossier gemaakt. Daarin dacht ik dat ze hadden genoteerd wat ik had geantwoord op hun vragen. Ik ben afgestudeerd in de wijsbegeerte met als optievakken (tegenwoordig heet dat minor of zo) moderne talen en geschiedenis. Ik had de werkloosheidsdienst laten weten dat ik werk zocht als journalist of toch in de communicatiesector.

Behalve petroleumcrisis stonden we aan het begin van de kennismaatschappij. De PC bestond nog niet, er was telefoon en er was fax, er was de fotokopieermachine. Maar er broeide iets. De kennismaatschappij.

Toen de radio me liet weten dat mijn statuut van free lance in de vuurlinie van de vakbond was komen te liggen, trok ik naar de werkloosheidsdienst. Ik wou eens zien hoe het stond met mijn dossier: ze konden me iets aanbieden in het onderwijs. Dat ik hoe dan ook en nooit of te nimmer in het onderwijs wou werken had ik ze nochtans uitdrukkelijk gezegd. Toen ik die oenen vroeg of ze niets hadden in de sector waar ik wel wilde werken, kreeg ik te horen:

- Nee, mijnheer, er is niets.
- Ik bedoel, in de communicatie.
- Ha, dat bedoelt u. Hoezo?
- Wel, hebt u niet opgeschreven dat ik in die sector wil werken?

Stilte, gefrutsel in de papieren, er kwam iets boven na ampel zoeken. Ze hadden iets, maar het was niets voor mij, zeiden ze. Ik heb het papier net niet uit hun handen gerukt en ben me gaan aanbieden voor die baan. Bleek dat er slechts een andere kandidaat was, die uitdrukkelijk had gezegd dat hij na zes maanden naar Australië zou verkassen. Ook dat heb je als het crisis is.

Dus versierde ik die baan op een makkie. Toen ik dit meedeelde aan de werkloosheidsdienst, hoorde ik daar tot mijn opperste verbazing deze woorden – nooit zal ik ze vergeten:

- Hebben ze u aangenomen? Dat is dan hun probleem.

woensdag 7 november 2012

Een stuk appel om je tanden in te zetten

(uit een publicatie van de Taalunie)

De taaladviseur van de openbare omroep in Vlaanderen, Ruud Hendrickx, weet wat hij wil in nieuwsuitzendingen en ontspanningsprogramma’s: ‘een aantrekkelijke, duidelijke en correcte standaardtaal, die rekening houdt met en afgestemd is op de kijkers en de luisteraars’. Daar kan niemand tegen zijn. Maar hoe klinkt dat, een correcte standaardtaal?

En op welke manier moet die afgestemd worden op de kijkers?

De taal van het journaal wordt dikwijls genoemd als voorbeeld van mooi Nederlands. Maar voor en na dat journaal hoor je op de radio en de televisie dikwijls een heel ander Nederlands. In feuilletons en praatprogramma’s in Vlaanderen wordt er bijvoorbeeld gevraagd: ‘Wilde gij een stukske van mijnen appel?’ Tussentaal noemen taalkundigen dat.

Ik ben dan wel geen officiële taalkundige maar een taalminnaar, althans zo word ik aangesproken, en beroepshalve werk ik met taal. Welnu, dat is geen tussentaal. Dat houdt ergens het midden tussen het onderste uit de kan (ontaal) en de eigenlijke taal. Steek uw stukske maar gerust elders, schat.
Verkavelingsdinges is het, niet meer, niet minder.


Wordt het een trend?

Ik weet het niet. Voor mij hoeft het niet. Als ik er hier over schrijf, wie weet, wordt het dan een trend.

Waar heb ik het over? Wacht en zie. Wacht en zie maar. Zoals de Britten zeggen. En de Rikanen? Laat maar.

Eerst en vooral: het speelt zich af in Brussel. Brussel telt zoals elke hoofdstad verschillende treinstations (om nog maar te zwijgen van de talrijke metrostations maar ik neem in Brussel zelden de ondergrondse). Ik loop zowat negen minuten van het centraal station naar kantoor. Ik kan ook een station vroeger uit de trein stappen maar niet alle treinen stoppen daar. Dat station heet Congres. En dan loop ik acht minuten naar kantoor. Brussel is tweetalig. De respectieve hierboven genoemde stations heten daarnaast dan ook Gare centrale en Congrès. Ik kom uit het noorden Brussel binnen met de trein. Het eerste station waar de trein stopt is dan ook Brussel Noord. Bruxelles Nord.

Wat is er nu aan de hand? Twee van mijn reisgenoten werken wat uit mijn buurt maar stappen toch meestal uit in het Centraal Station. Op een dag zag ik ze uitstappen in het Noord Station. Is hun kantoor verhuisd? Volgen ze vandaag een of ander seminarie op een andere plaats? Op nog een andere dag zag ik beiden vrolijk te voet lopen in de straat van mijn kantoor. Ze waren toen ook weer in het Noord uitgestapt.
Een van hen ondervroeg ik daarover. 'O, dat hangt van het gezelschap af, waar ik uitstap.' Met andere woorden, de tweede reiziger stapt uit in het Noord en loopt dan een paar kilometer te voet naar kantoor.

Vandaag zat ik op de trein die stopt in het Congres. Toen ik aanstalten maakte om uit te stappen, zag ik daar een ambtenaar opstaan die op de Europese Commissie werkt en die ik al jaren ken (van op de trein, overigens). Ik vroeg hem of hij zich niet vergiste van station. Voor de hand liggend zou zijn dat hij in het Centraal Station uitstapt en daar de ondergrondse neemt tot aan de Commissie.
"Nee, hoor, ik stap hier bewust uit en loop dan de rest te voet naar kantoor." Nu had de man, die op middelbare leeftijd is, een tijd terug overgewicht. Hij gaat nu regelmatig zwemmen en is inmiddels alweer slanker. Waarschijnlijk loopt hij die paar kilometer 's morgens om fit en slank te blijven.

Wordt het een trend?





zondag 4 november 2012

Naaktgeboren

Oudgediend bij de VRT maar nog niet afgedaan, mag William Van Laken op deredactie punt be zijn mening kwijt in een column. Hij uit zich als aanhanger van de vereniging der Lage Landen. Uit de reacties pikken wij deze uit:

Etienne Naaktgeboren:
1 november 2012 19:58 om 19:58
Als geboren Gentenaar woon ik afwisselend in België en Nederland. Nederland is cultureel niet homogeen, er zijn Brabanders, Limburgers, Hollanders, Friezen, enz, wat in Vlaanderen vaak te weinig beseft wordt. Samengaan van Nederland en Vlaanderen lijkt me een prima idee. Politici in Nederland letten toch iets beter op de centjes dan Belgische politici, met een lage staatsschuld en grote pensioenreserves tot gevolg. Hadden we die mentaliteit in België ook maar! Het cliché dat Nederlanders een grote mond hebben (‘ze communiceren duidelijk’) klopt wel een beetje vanuit Vlaams oogpunt, maar ze zijn ook hartelijk en open en kijken vaak positief naar Vlaanderen, wellicht meer dan een gemiddelde Franstalige Belg.
Vlaanderen heeft veel te winnen bij een ‘confederatie’ met Nederland vind ik. We zouden van ‘Verenigde Lage Landen’ kunnen spreken, maar ‘Vlederland’ (the Fletherlands, Les Pays Plumes) lijkt me wel poëtischer als nieuwe naam.


Bij deze reactie graag volgende commentaar:

Iedereen, Etienne, is naakt geboren. Dat jij daar zo voor uit komt, wijst erop dat je uit Nederland bent overgewaaid. Oké, je verdedigt je goed: naaktgeboren Gentenaar. Maar dat is niet belangrijk. Dat Nederlanders beter op de centen letten, is een erfenis van calvijn en jansenius terwijl wij, onder de Moerdijk, nog altijd wat katholiek zijn en onze schuld liever laten vergeven. Vlederland is uiteraard niet hetzelfde als les Pays Plumes. Dat laatste in het Nederlands klinkt als de vederlanden. Dat zijn dan de verenigde Nederlanden van weleer. Ik zou het houden bij le Pays Plume. Michaux zou zich in zijn graf kunnen omkeren en dan zwaaien we nog eens naar Henri.




vrijdag 13 juli 2012

Waartoe dient water?

Aqua vit, drinken in een glas


Aqua goed zo.

We openen deze zitting met vraag en antwoord. We mogen niet vergetelen dat in het begin, bij de aanvankelijkheid, het water er was, breed gedragen als een oceaan en een fluitje van een cent. Aqua dus nescandi scandat. Water gaf ons het leven en de lever. Net een vis. Gewoonlijk springt die nooit vanzelf uit het water. En toch zijn wij eruit geraakt. En was alles eenvoudig.

Het begon ingewikkeld te ontworden toen wij vierklauwens vier poten kregen. Ingewikkeld en verward werd het pas toen we op onze achterste poten gingen en bleven staan.

Kunnen we dus zo ver gaan in de vereenvoudiging dat we terugkeren naar het water? Water waartoe goed? Het is dan ook klaar als pompwater dat er geen (exacte) terugkeer naar de oorsprong mogelijk is. We moeten dus leven met een zekere mate van verwarring. Verder moeten we die enkel beperken.


zondag 8 juli 2012

Een stuk briefwisseling

Aan de NV Toren van Luik


1000 Brussel, Martelarenplein



Datum zie poststempel



Geachte,



Ik heb met gepaste en noodzakelijke verbijstering vastgesteld en moeten vaststellen dat u de meerderheid van de Belgische bevolking uitsluit. Omdat de taal die deze bevolkingsgroep spreekt niet zou voldoen aan de minimumvoorwaarden waar een taal moet aan voldoen.



(….)



Ik zal bijgevolg en bijaldien niet nalaten de gepaste en evenzeer noodzakelijke maatregelen in overweging te nemen en desgevallend uit te voeren.



De Minister – President



*



NV Toren van Luik te Luik

Datum zie poststempel



Geachte Heer Minister – President,



Wij hebben op onze beurt kennis genomen van uw schrijven aan ons adres. Wij verheugen er ons in en over dat u gepaste maatregelen zult nemen. Om u daarin te helpen, hebben wij onze rechtskundige afdeling gevraagd wat opzoekingswerk te doen.



Als u eens grondig in uw archieven gaat zoeken, vindt u daarin het eerste decreet terug dat uw toenmalige voorgangers hebben aangenomen. Het is wetgeving. Nu is daar nooit uitvoering aan gegeven, er bestaat met andere woorden geen regelgeving. Daarom dit.



Het decreet in kwestie verplicht bedrijven te communiceren in de taal van het gewest. Er staat daarbij dat die taal het Nederlands is. En niet zoals zovele lui verkeerdelijk menen: de gewesttaal. Er is sinds 1972 nooit uitvoering gegeven aan dit decreet. Noch heeft een van uw voorgangers noch uzelf bedrijven op basis van dit decreet beboet.



Een bedrijf als Infrabel bijvoorbeeld schendt dit decreet dagelijks wel honderden keren. U grijpt niet in. Dagelijks laat het treinen ontsporen, tot ze dus van het spoor staan, om ze aldus te laten vertrekken. Wat een onredelijke onzin is, bovendien, en technisch al helemaal niet mogelijk.



Dit terzijde. Om hieraan uitvoering te geven zou u een plan moeten opmaken dat de hele bevolking omschoolt tot Nederlandstalig. Daar waar het nu om een minderheid gaat, zonder bescherming, zou het een meerderheid worden. Bij dit plan laat u ook een begrotingspad en een tijdspad uitdokteren: hoeveel trekt u daar jaarlijks voor uit op de begroting en hoe lang denkt u erover te doen voor het zover is?



Wij kijken uit naar uw omstandig antwoord en verblijven inmiddels in onze toren met enige hoogachting maar dat spreekt vanzelf.


donderdag 28 juni 2012

Het automatiseringsproces

De beeldspakerigheid van het radelend wiel fietst volop. Een colsukkeltand van een alsnog middelgroot technologisch verdrijf projecteert zijn beeldspaak puntkrachtig. Hij doet dat met een mond vol hete aardappel.


“Met een ingebouwde zursfunctionaliteit die we hebben uitgebouwd, kan men nu aan de slag. Je vindt die functionaliteit in de toelbaar.”

Pieter P. Punk (alias Pierre Paul Punque) onderbreekt hem. “U zou beter eerst goed kauwen en dan doorslikken, vooraleer u verder praat.” Zitk tuf tuf sie hesja fcusina? ‘l Ma?

Van verstomming en van lood verslagen, getroffen kortom, valt de man stil.

Stil. Ik heb de hele tijd stilgezeten, sta nu op en ga. Helemaal uit zichzelf opent de deur zich voor mij en blijft me nog lang nagapen. Als ik de hoek van de gang omdraai, valt de deur pas dicht. Mijn ogen op mijn rug kan ik nu ook sluiten.

Ben ik nu gerust of enkel uitgerust?

Ik laat de automatische snoepdoos links staan, haal uit naar rechts en bevind er mijn kantoor.

Het beeldscherm staat op pauze. Het ziet er behoorlijk zwart uit maar dit is slechts schijn. Achter het zwart gaat de wereld schuil. Die wee toch wee wereld is opgedeeld, heel netjes, in processen, meestal schijnprocessen. Daardoor verlopen ze gedeeltelijk automatisch. Je bladert met een vinger door het internet. Je hoeft daarvoor je vinger niet meer nat te maken. Je hebt wel nog bladwijzers. Zoiets.

Of je wil een brief schrijven en opsturen. Geen ticket nemen in een onderbemand en veel te vol postpestkantoor om een postzegel te kopen. Een, mijnheer? Wist u dat als u er tien koopt…. Ik wil dat niet weten. Gewoon een elektronisch bericht sturen. Je stopt de brief in het bericht of je hangt hem er aan vast. En weg is Kees. En koffie maken we hier halfautomatisch.

Ineens flitst het scherm vanzelf op:

Zit de ziel in een schoendoos of toch maar in een doodskist? Ik druk op de knop ‘enter’, gooi een haak uit en haal de zin zo binnen uit het internet, naar een bladzijde die ik open in de tekstverwekker. En eenmaal verwerkt, komt dit ervan:

De schoendoos gaat open, de ziel gaat lopen.
Op een schoen meer of minder.
Als ze uitgelopen is, wenkt een andere doos.

Het dagelijks werk in de Toren van Luik, het dada dagelijks werk, jaja. De toetertoren, ja. Niemand raakt op het dak om het ervan te schreeuwen. De vrees leeft niettemin niet dat iemand die zo hoog raakt, zich ervan zou afwerpen. Hoewel de sprong in de leegte op zich niet verwerpelijk is en als experiment in luchtledigheid in aanmerking komt. Of als poging om de zwaartemacht te lijf te gaan.



zondag 24 juni 2012

NV de toren van Luik


In Luik worden meer talen gesproken dan in Babel (Bart Plouvier, Genezijde)



Hoeveel talen spraken de flatbewoners van de toren van Babel? Misschien de vijf of zes wereldtalen van toen. Wie die niet sprak, kwam er niet in. Die moest elders gaan wonen.

Hoewel het onderzoek nog volop loopt, voornamelijk via opgravingen, wijzen de eerste resultaten in die richting.

Alvast voor de meerderheid der Noord-Belgen is er in Luik geen plaats. Wat zij spreken voldoet niet aan de minimumstandaarden die gelden opdat wat men spreekt, ook een taal mag worden genoemd.

Het nieuwe Babel is net als het oude gebouwd door een collectief van vertalers, met geassocieerde leden uit de wereld van de poëzie, de kwaliteitsjournalistiek, de romankunst en het theater. Uitdrukkelijk zijn de politici en de sportjournalisten geweerd. Die moeten elders wonen.

Wat niet vertaalbaar is, komt er ook niet in. Denk maar aan wat Barosso en Verhofstadt spreken als zij menen Engels te spreken. Eruit!

In de tijd van Babel bestond het Frans nog niet en dus ook het Engels niet. Het Italiaans evenmin. Wel het Latijn. Daaruit ontstonden later het Italiaans en het Frans, als zwakkere broertjes eerst, die zich later hebben ontwikkeld, vooral dan het Frans, tot een heuse wereldtaal. En uit het Frans ontstond dan als bastaard het Engels. Je kan daarom ook maar beter Latijn leren.

Op welke verdieping zat in Babel het Latijn en bestond het Arabisch toen al?

Als we nu dus in de omgeving van Luik nog eens een taaltoren bouwen, noemen we hem de toren van Luik. Omdat Bart Plouvier vindt dat daar meer talen gesproken worden dan in Babel. Maar ook omdat ik er een voormiddag lang met een gids heb rondgelopen die behoorlijk Nederlands sprak. Weg dus met Babel, of nog: Babel is weg, ver weg.

Dus nu wordt het Luik. En dus Liège maar of het ook Lütig kan worden, is zeer de vraag. Het project 'de toren van Luik', met stedenbouwkundige vergunning en een gunstig mileu-effectenrapport en een infiltrant bij de PS, streeft een beperkte verwarring na. Je zou het ook zo kunnen stellen dat het project de verwarring waar mogelijk, wil beperken. Het is minder ambitieus dan Wittgenstein en Babel, die naar een eenheidstaal, eenduidig en wel, streefden. We zijn goed maar niet gek, of precies, goedgeks. De Duitsers moeten voortaan maar uitkijken naar 'Luik'. We hebben het toch ook niet over Palermo – aan – de – Maas om de Italianen te plezieren? Anders zou je het ook moeten hebben over Barcelona – aan – de – Maas, zonder Gaudi maar veel hallucinanter. In die wildgroei van beeldtaal wil het project uitgerekend snoeien.

  • Er wordt in de toren plaats voorbehouden voor dorpsfilosofen. Die zullen hun verdieping delen met grotere wereldgeesten. Dorpsgekken wonen er op dezelfde verdieping als meer universele gekken zoals dictators en seriemoordenaars. In het project en dus in de toren is geen plaats voor deskundigen in marketing. Evenmin voor politici. Elke vorm van leugen is er misplaatst.

  • Omdat Luik in België ligt en daar goed ligt, laat ons daar niet aan twijfelen, krijgen Lernout en Hauspie een ereplaats, zij het in brons gegoten, zodat ze onschadelijk zijn. Hun standbeeld versiert de inkom.

  • Omdat ze onderling meer dan met elkaar niet overweg kunnen, worden de dichters afzonderlijk ondergebracht in de toren van Luik, meer bepaald in de verdieping waar ook de technische installaties komen. Als we die installaties kerkgewijs in het midden houden, maken we op die manier vier vleugels. In een vleugel stoppen we de modernisten onder de dichters, in een andere vleugel de classicisten samen met de nep-realisten en de nep-romantici. De derde vleugel is bestemd voor de geëngageerde dichters, die er ook de slammers zullen terugvinden. De vierde en laatste vleugel is voor de dichters aan wie soms iets wordt geopenbaard.

Dirk Van Bast krijgt een speciale status. Hij mag af en toe de dichtersetage verlaten en opstijgen naar de verdieping waar dorpsfilosofen en grote wereldgeesten huizen. Benno Barn, die dus onder de modernisten Dirk moet leren uitstaan, mag af en toe de dichtersetage verlaten om bij de dorpsgekken op te treden, zodat deze niet in lethargie vervallen. Als hem dat lukt, mag hij aanschuiven bij de godsdienstfanatici, die om alle verwarring te vermijden, uit alle godsdiensten zijn gerekruteerd en de tweede verdieping innemen van de toren.

  • Jacques Jouet wordt aangesteld tot medebeheerder en bestuurder van de NV. Hij zal de afdeling 'Frans' leiden.

Et que vienne l’envie


d’une de ces amies qui donnent faim


d’elle et de vin, de seins


de quelques habits doux et enlevables.

(Jacques Jouet)



De rest van het project is nog in de fase van de blauwdruk. Het verkeer van en naar de toren zal voornamelijk per fiets gebeuren. Per waterfiets voor wie van ver komt. Over de Maas dus. Stroomopwaarts voor de enen, stroomafwaarts voor de anderen. Boten mogen ook worden ingezet en gebruikt, zij het dat de voorkeur gaat naar roeiboten. Dit is louter bedoeld om uiteindelijk toch structureel bij te dragen tot de oplossing van het fileprobleem. Structureel maar ook duurzaam. De toren zal uiteraard constant, dus 24 uur op 24, zeven dagen op zeven, volautomatisch doorgelicht worden op aanwezigheid van niet gewenste micromicrofoontjes en andere mogelijke microchipachtige afluisterapparatuur. Maar dat spreekt vanzelf.

De NV Toren van Luik voert in de talenstrijd een rol die weliswaar achter de schermen plaatsgrijpt maar toch niet zonder gevolgen is voor de buitenwereld. Zo heeft dit instituut meegewerkt aan een opgefriste versie van de hymne van Congo. Toen dat land nog Zaïre was, had het het volkslied van de Franse republiek aangepast, door het refrein te wijzigen:

Aux arbres, citoyens!

Om de toestand in Congo beter te laten aanvoelen doorheen de hymne, werd deze dus opgefrist. De beginregels luiden:

Allons enfants de la vadrouille, les jours de glane sont arrivés.

Het refrein:

Aux arbres, citoyens! Cueillons-y les fruits amers de nos efforts. Tombant, tombant, les têtes tranchées, fruits mûrs de notre combat, ha ha.

Het is ook belangrijk erop te wijzen dat behalve de eerder genoemde Jacques Jouet, ook de wereldvermaarde J.C. Krijgers staat ingeschreven als ambulant bewoner van de toren. Van zijn hand verscheen het vers dat de ingang van de toren versiert:

Niet gehinderd door de ormonale huidstraling slaagt ze erin de top te bereiken.

Zo moet het meteen duidelijk worden dat de toren geen uitsluitend mannenbastion is. Of wil zijn. En om te voorkomen dat het Centrum voor bestrijding van racisme meteen onraad zou ruiken.

Om het geheel recht te houden en te behoeden voor ineenstuiking, kortom om te beletten dat het in Luik afloopt zoals destijds in Babel, bestaat geen recept. Een vliegtuig dat zich door de toren boort is mogelijk maar niet makkelijk. De luchthaven van Bierset, vlakbij, heeft een veiligheidsprotocol afgesloten met de N.V. Toren van Luik. Bovendien loopt er een aanvraag voor een bijzonder statuut bij de UNO en voor bescherming vanwege de Unesco, als monument.

Andere bijzonderheden omtrent dit uniek gegeven blijven tot nader order geheim. Het spreekt vanzelf dat contactgegevens moeten ontbreken. Of foto's. We hebben nog een paar schetsen en etsen uit de tijd van Babel. Die zeggen genoeg.

Met een niet te begronden regelmaat, die veel weg heeft van een geregeld zootje, zal hier verslag worden gegeven van de activiteiten binnen de toren.