zondag 10 november 2013

Wat overheerst tegenwoordig in het boerenverstand?

Werkgroep taal en volksbevinden
Werkvergadering gehouden op 5 juni 2013
Bijdrage van een naamloze onbezoldigde medewerker



In een totaal onvertrouwelijk gesprek tussen wat men gemeenzaam noemt de hoogste leidinggevende en iemand die geschikt bevonden was maar niet ondergeschikt, werd heel wat geproduceerd en is weinig opgevangen, laat staan kunnen beklijven.

De leidinggevende zoals hij gemeenzaam genoemd wordt, geeft namelijk nauwelijks leiding, hij neemt die voortdurend, ook daar waar het ongepast is. Dat leidt tot overbodige, ondoelmatige toestanden waarbij het werk moet onderdoen voor het gedoe.

Tot het gedoe behoren onregelmatige en ongeregelde bijeenkomsten die de regelgeving oplegt maar die zelden tot resultaat leiden. Volgens de regels gebeurt zo’n bijeenkomst in gesprekmodus, met andere woorden op gelijke voet. In de praktijk probeert de ene de ander van zijn gelijke voet te krijgen, terwijl de andere van zijn voet een rots maakt.

Daartoe produceert de quasi leidinggevende veel decibels, intimidatie en schept hij een sfeertje van paranoia. De rotsvoetige onderkent dit meteen en laat zich dan ook nauwelijks tot niet intimideren.

In deze context wierp de quasi lei op dat hij boerenverstand bezit. Naast de opmerking van zijnentwege dat zijn eigen niveau wel heel laag gezakt was, namelijk op dat van de kleuterschool, is er van heel dat gedoe weinig bijgebleven.

De rotsvoetige echter was nauwelijks onder de indruk van dit quasi boerenverstand. Dit gaat in de volksmond nog steeds door voor ‘gezond’. Onderzoek echter heeft uitgewezen dat het veelvuldig gebruik van chemische verdelgingsmiddelen in de jaren 60, toen de quasi opgroeide bij zijn boerenouders, dit verstand danig heeft aangetast. Het gebruik van kunstmest heeft het boerenverstand de doodsteek gegeven.

Tegenwoordig overheerst in het boerenverstand vooral het ongezonde.

dinsdag 22 oktober 2013

Haai in de skai

Hoe langer hoe minder lieden hebben de tijd nog gekend dat het hip was om in hogere sferen te verkeren aan de hand van een geestesverruimend middel. Tegenwoordig doet de goegemeente dit af als voorbij, voorbijgestreefd, onproductief, inefficiënt en ga zo maar door. Hoe langer hoe minder lieden weten nog beter.

Op kantoor was het maandelijks samenspraakmoment weer aangebroken. De nieuwelingen zie je dan wat onwennig in de vergaderzaal ronddrentelen, terwijl ze hun onwennigheid proberen te verstoppen achter een onbezonnen air. De oudgedienden nemen hun plaats in alsof de hele plaats van hen is. Tot daar is er niets aan de hand. De ploegleider is helemaal in, hip en koel. Diploma in de sociale wetenschappen. Door en door katholiek, dus ook wel wat schijnheilig. Nauwelijks verheven boven zijn team.

Vandaag echter is de opperezel van de doos van de partij. Die komt zoals het hoort – al is hij de enige die er zo over denkt – netjes zes minuten te laat. Hij probeert aldus – zij het tevergeefs – zichzelf wat gewicht toe te meten. Hij komt enigszins gezwind binnen en gaat zitten op de enige nog vrije stoel. Dan gaat ook de deur dicht.

Op die verdieping van de doos zitten drie diensten. Twee ervan worden door een teamleider gecoördineerd. De teamleider wordt dan weer aangestuurd door het directiecomité en dat is nu vertegenwoordigd door de opperezel die dit comité doorgaans ook voorzit.

De derde dienst op die verdieping is de vertaaldienst.

Het moment duurt, in tegenstelling tot wat het woord laat uitschijnen, een hele poos. De inspraakpoos wordt dan ook onderbroken voor nu eens een plaspauze, dan weer een middagpauze en – de teamleider is een verstokte roker – voor een rookmoment.

Tijdens een van die tussenmomenten komt een van de nieuwelingen, bovendien Franstalig, bij de vertaaldienst langs. “Mag ik iets vragen?” Daaraan herken je de nieuweling. Een meer doorgewinterde kantoorhanger komt binnen en zegt: “jij die alles weet, zeg me eens….”. Hij wil weten wat proactief betekent.

“Gaat u rustig zitten,” zegt een van de vertalers. “Dat woord betekent op zich niets en kan niet zomaar worden vertaald. Het betekent dat de spreker tot een bepaalde supercategorie behoort, een opperklasse dus, waar hij dit woord heeft opgevangen en er dan maar wat mee speelt. Weet zelf niet wat het betekent.”

Als dit min of meer doorgedrongen is tot de nieuweling, gaat de vertaler verder. “In feite is iemand proactief als hij of zij, meestal een hij, hoor, een overdosis peper op de reet heeft. Dus in het Frans is dat: il s’est défoncé d’une overdose de poivre au cul.”

Lichtjes verward en toch met een glimlach om de lippen keert de nieuweling terug naar het inspraakmoment.

donderdag 26 september 2013

Wat een werk!

Kent u die uitdrukking: wat een werk! Meestal is dat een klus waar je tegen op ziet of een te grote klus om zomaar aan te pakken. Nu komt daar nog bij: werkbaar werk. Of leefbaar werk. Zoiets als leefbaar Nederland. Kent u de Stichting Innovatie & Arbeid? Tot eergisteren kende ik die ook niet. Naar eigen zeggen verricht ze praktijk- en beleidsgericht onderzoek voor de Vlaamse werkgeversorganisaties en vakbonden. Stichting Innovatie & Arbeid wil kort op de bal spelen en reageren op concrete en actuele vragen van werkgevers en werknemers. Deze week bestond deze sportieve prestatie in een rapport over werkbaar werk.
De krant pakte er meteen mee uit: helft Vlamingen heeft werkbaar werk. Een krant maakte er zelfs leefbaar werk van. Bij die andere helft zijn er die geen werk hebben en dat misschien best willen, er zijn er die geen werk hebben en daar blij om zijn, dan zijn er nog die niet hoeven te werken – ze krijgen een andere uitkering dan een werkloosheidvergoeding, en tot slot zijn er die onwerkbaar werk hebben.

De werkbaarheidsmonitor is een instrument dat sinds 2004 driejaarlijks de werkbaarheid of de kwaliteit van de banen meet van de werknemers en de zelfstandige ondernemers in Vlaanderen. Het doel is een informatie te leveren aan de Vlaamse regering, de Vlaamse sociale partners, sectororganisaties, verantwoordelijken voor het welzijn op het werk en andere geïnteresseerden.
De werkbaarheidsmonitor kwam er op initiatief van de Vlaamse sociale partners die met de Vlaamse regering afgesproken hebben dat ze willen streven naar meer kwaliteitsvolle banen. Die afspraken zijn concreet gemaakt in het zogenaamde Toekomstpact voor Vlaanderen (Pact 2020). De Stichting Innovatie & Arbeid – sterk door overleg, kreeg de opdracht om de werkbaarheid in Vlaanderen cijfermatig in beeld te brengen.
Vandaar dus die cijfers. Die dus niets zeggen over de andere helft. We maken ons hier gemakkelijkheidhalve af met de knaller dat die andere helft, in casu de 100 – 54 = 46%, slaat op de werkzame inwoners van het noorden van het land. De krantentitel klopt dus niet: helft Vlamingen heeft werkbaar werk. De helft van de werkende inwoners van het noorden van het land vindt zijn werk werkbaar. Zo hoort het.

Aan de hand van deze metingen kunnen de sociale partners ontdekken waar het mangelt. Maar de stichting kan ook aan de hand van gevalstudies richting geven aan oplossingen:
• Best of Travel, een gespecialiseerde reisorganisatie, maakt werk van meer zelfsturing bij de medewerkers. De zaakvoerster probeert medewerkers niet alleen inspraak te geven in het beslissingsproces, maar hen ook meer verantwoordelijkheid te geven bij de uitvoering van de beslissingen. De zaakvoerster ervaart hierdoor meer betrokkenheid bij de medewerkers, een betere dienstverlening naar de klanten en heeft zelf meer tijd voor de strategie van de onderneming. Een gespecialiseerde reisorganisatie? Blijkt een reisbureau met een enkele vestiging en 15 personeelsleden, dertien vrouwen en twee mannen. Tussen 1980 en 2010 groeide het team van één naar twaalf medewerkers Vandaar allicht dat inspraak vlotter verloopt.

• Het Agentschap Ruimte en Erfgoed, een onderdeel van de Vlaamse overheid, koos voor het werken in zelfsturende teams om een efficiënte en transparante organisatie uit te bouwen. Kwaliteit en klantentevredenheid moesten voorop staan en er wordt sterk gewerkt rond en geïnvesteerd in integriteit.

Vragen genoeg hierbij: hoe zit het voor de andere Belgen? Bijvoorbeeld ambtenaren die voor de federale overheid werken. Of Franstalige Belgen. Deze laatste verwerpen alsnog al deze zaken en doen ze af als dominantie uit het noorden. Of te protestant (en wij zijn katholiek). Ik zal het hierbij maar laten, zeker?
Of toch nog dit, 8 oktober 2012, op de site van de RTBf:

3 Belges sur 10 souffrent d'un stress lié à leur emploi soit près d'un tiers de la population active avec, à la clé, souvent, une fatigue nerveuse. C'est pour lutter contre ce phénomène que la région wallonne a lancé ce lundi une campagne de sensibilisation, une "semaine anti-stress".
Toute cette semaine, 14 000 boîtes à outil seront distribuées dans 5 grandes gares belges, des outils pour lutter contre le stress au travail. Pierre-Yves Bolen, directeur au Ministère wallon de la Santé de l'Action Sociale : "On va distribuer des boîtes à outil qui seront destinées à sensibiliser la population avec, à l'intérieur, des brochures, des tests, des conseils et quelques gadgets. Pour nous, c'est l'occasion de mettre en avant toutes ces structures que nous subventionnons et que nous agréons pour que les gens puissent éventuellement se tourner vers eux."
Près d'un salarié sur trois estime que le travail l'épuise psychologiquement ou perturbe son sommeil. Les conditions de travail sont devenues plus rudes ces dernières années, surtout avec la crise économique, et cela a eu un impact sur le moral des travailleurs, estime le psychiatre, William Pitchot : "Les individus sont de plus en plus en souffrance au niveau de leur travail, on leur demande de faire plus avec moins de moyens et bien souvent moins de temps. Les personnes sont beaucoup moins à même de tenir le coup longtemps et notamment jusqu'à 65 ans. "
Résultat, plus de 9 millions de jours de congé-maladie par an, disait en 2009 une étude de Test-Achats mais il y a des choses à faire au niveau des entreprises, explique Christiane Bontemps qui dirige l'Institut wallon pour la santé mentale: "De plus en plus, dans les grosses entreprises, il y a des conseillers en prévention qui permettent d'écouter les travailleurs et qui permettent aussi de réfléchir avec l'employeur à l'organisation du travail et dans les petites entreprises, il y a une personne de confiance à laquelle le travailleur peut s'adresser."

Les troubles dépressifs sont la 4e cause de maladie et d'incapacité de travail en Belgique.
Robin Cornet

Vertaling:
Drie Belgen op tien lijden aan werkgebonden stress. Het gaat om een derde van de werkende bevolking. Vaak gaat het om het chronisch vermoeidheidsyndroom. Om dit verschijnsel te bestrijden heeft het Waals Gewest maandag een sensibiliseringcampagne gestart, een anti-stressweek.
Gedurende die week zullen in vijf grote Belgische treinstations 14000 dozen worden verdeel met materiaal om stress op het werk te bestrijen. Pierre-Yves Bolen, directeur op het Ministère wallon de la Santé de l'Action Sociale: "We zullen dozen vol instrumenten verdelen onder de bevolking om deze te sensibiliseren. In die dozen vind je brochures, tests, raadgevingen en een paar gadgets. Dit is voor ons een gelegenheid om deze structuren naar voor te schuiven die we betoelagen en erkennen opdat de mensen zich er eventueel toe kunnen richten."
Zowat een werknemer op drie meent dat zijn werk hem psychologisch uitput of zijn slaap verstoort. De werkomstandigheden zijn zwaarder geworden, vooral sinds er een economische crisis is. Dit heeft een weerslag op het moreel van de werknemers, aldus psychiater William Pitchot: "Mensen lijden hoe langer hoe meer onder hun werk. Ze moeten meer doen met minder middelen en heel vaak in minder tijd. Ze kunnen veel minder lang standhouden op het werk, zeker niet tot hun 65ste." Volgens een studie van Test Aankoop ui 2009 heeft dit geleid tot 9 miljoen dagen ziekteverzuim per jaar. Christiane Bontemps, die aan het hoofd staat van het Institut wallon pour la santé mentale vindt dat er in de bedrijven nog veel te doen valt: "In grote bedrijven vind je hoe langer hoe meer preventieadviseurs. Zij kunnen luisteren naar de werkgevers en kunnen samen met de leiding nadenken over de organisatie van het werk. In kleine ondernemingen is er een vertrouwenspersoon tot wie de werknemer zich kan richten." (Bij de federale overheid vind je trouwens beide functies, noot van de vertaler).

In België vormen depressies de vierde oorzaak van ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Robin Cornet

Heden zijn we nuchter en maken de som. 46% in het noorden van het land heeft ergens last van op het werk. Over het geheel genomen echter lijden drie Belgen op tien onder het werk. Drie op tien betekent dertig op honderd of 30%. De overige 16% valt uit deze boot. Ach, statistieken. Meer nog vind je hier

woensdag 25 september 2013

Waarom niet ronduit boeddhist?

Giel, een jongen van 15 jaar, wil zo snel mogelijk boeddhistisch monnik worden. Snel iets willen worden is wel niet echt boeddhistisch. Eerste les voor Giel: geduld. In tegenstelling tot anderen, die zonder enig probleem konden vertrekken naar Syrië om zich daar lekker te laten afmaken, mocht Giel niet naar Tibet. Verbod opgelegd door de jeugdrechtbank. Die andere jongeren zijn waarschijnlijk rijp genoeg om als kanonvlees naar Syrië te gaan.

Hoe dan ook is de contemplatie in de mode. Je kunt voor of tegen zijn. Soms ben ik voor, soms helemaal tegen. Ik ben voorstander van het woord 'courriel' in het Frans en van internet zonder hoofdletter. Kwatongen beweren dat het woord 'courriel' in Zwitserland gebruikt wordt of dat het beperkt moet worden tot Canada. Het woord heeft echter Parijs veroverd en is nu gangbaar Frans.

U zult opwerpen dat we nog ver van de contemplatie zijn. Welnu, helemaal niet, we komen nader. Modelbrieven of dito formulieren, iconen, sjablonen, weg ermee! Het zijn voorwerpen geworden ter meerdere contemplatie. En nog wel op de werkvloer. Als ik zeg: gist, rijs!, dan lacht u. Uiteraard, gist is zelfrijzend. Zeg ik: mosterd, prikkel mijn neus!, dan lacht u weer. De mosterd prikkelt nu eenmaal vanzelf mijn neus. Als men mij zegt: contempleer, of templateer!, dan lach ik en geef ik mee: beste vriend, contemplatie is een persoonlijke aangelegenheid die je best buiten de werkuren beoefent.

Neem het als sjabloon bijvoorbeeld.

maandag 9 september 2013

Kan humor beledigen?

Geachte Toren van Babel,

Gisteren schreef ik deze commentaar bij een nieuwsitem. De burgemeester van Antwerpen wordt hierbij geciteerd.

zo scheef spreken, die man moet nogal onder invloed zijn! De pezewever heeft hier eens goed geblowd en dan gesproken: Dieren weten blijkbaar niet dat drugs in de strafwet staan. Ah, pardon, staat. Ja, ik weet het, ik sta op mijn twee voeten en mijn twee voeten staat op grond.


"Mensen zijn blijkbaar vergeten dat drugs in strafwet staat"
Onder de reacties was iemand zo vrij me ervan te betichten de burgemeester te beledigen:
"Quod erat demonstrandum. Blijf maar lustig beledigen, dat lijkt je goed af te gaan. Maar weet dat beledigingen je soms duur te staan kunnen komen, zeker als ze zonder grond zijn." Komt van ene Martine C., die overigens vindt dat ondergetekende dom is. Wat dan weer een reactie ontlokt van Jo P.: Blijkbaar schiet onze Marina zelf wild om zich heen, want Tiefenthal dom noemen is zowat hetzelfde als beweren dat een eend blaft, dus kruip nu maar grommend terug op uw eieren.
Graag leg ik u daarom graag volgende twee vragen voor: Is hier sprake van belediging? Kan een eend blaffen en zo ja, wanneer?

________________________________________


Geachte Heer Tiefenthal,

De werkgroep Taalkunde en Menselijk Gedrag, Censuur en Semiotiek van de Toren van Babel heeft zich over uw beide vragen gebogen. Vrij eensgezind is hij tot volgend besluit gekomen:

• Drug is een vreemd woord; in het Engels betekent het geneesmiddel maar ook geestesverruimend middel. In de jaren 70 van vorige eeuw zong een groep dat zelfs de paus drugs neemt. Dan gaat het om een geestesverruimend middel. Het meervoud 'drugs' betekent dus geneesmiddelen en geestesverruimende middelen. Het is duidelijk dat de burgemeester van A. niet de betekenis kent van het woord dat hij gebruikt, in casu verkeerd gebruikt. Dit komt zijn geloofwaardigheid en zijn gezag niet ten goede. Als iemand als vrij burger in een democratisch bestel hem daar op aanspreekt of –schrijft, is dat geen belediging. Als daarbij de suggestie gemaakt wordt dat de burgemeester misschien normaal wel weet wat hij zegt maar deze uitzonderlijke keer niet, onder invloed van een of ander geestesverruimend middel, dan is hier sprake van fijne humor.

• Eenden zouden wel eens kunnen blaffen van het lachen bij dergelijke commentaar als van Martine C. Geheel ontregelend is zo'n commentaar wel. Een andere spontane reactie zou erin bestaan dat de eend haar tenen krullen. Dat de vorm, namelijk zwemvliezen, zich daar moeilijk toe leent, is duidelijk maar toch. Tot slot mogen wij zo vrij zijn enkele feiten uit het dossier Tiefenthal aan te halen. Deze man heeft jaren diensten verleend aan hooggeplaatste federale politici zoals daar zijn de minister van Volksgezondheid, de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Economie en de minister van Financiën. Het ligt dan ook niet in zijn aard een politicus te beledigen. Het dossier Marina C. laat uitschijnen dat het om een lokale politica gaat. Het scheve taaltje dat ze in eerste aanleg hanteerde in reactie op de post van Tiefenthal, heeft ze meteen en spontaan rechtgezet toen T. haar er fijntjes op wees dat ze krom aan het schrijven was.

maandag 26 augustus 2013

En om te eindigen iets van praktische aard, een fabel

En om te eindigen iets van praktische aard, een fabel

De meesten onder u zijn meerwaardezoekers. Goed, pakweg 85 % als we er een slag in slaan van het petje. Met het petje ook, hoor. U gaat straks naar huis terug, moe? Nee? Tevreden? Wie weet? Verward? Toch een beetje. Dat laatste willen we nu even verhelpen.
Wat is het nut van al die poëzie? Wel, die vraag is verkeerd en laat me u nu vertellen waarom.
Er was eens, niet zo lang geleden maar veiligheidshalve toch maar in een ver Oosters land, zeg maar België, een bedrijfsleider. Alle proporties in acht genomen was hij van bedrijfsleidertje met 10 man personeel, via de steun van de plaatselijke hesbollah (da’s de PS) en de knowhow van de vroegere KGB uitgegroeid tot een heus bedrijfsleider met 25 man personeel. Ze waren slechts voor de helft gedekt door een vakbond en dat stemde hem gerust.
Nu was er op een dag een probleem gerezen. De lieden van de boekhouding hadden al zolang het bedrijf bestond, en da’s vlug toch al 30 jaar, ja, ja, de leider raakt maar niet gepensioneerd, die van de boekhouding dus hadden al die tijd rustig gewag gemaakt van geaffecteerde ontvangsten. Met het oog op uitbreiding boven de taalgrens had de bedrijfsleider een taalmens in de arm genomen die al die dingen nauwkeurig zou nagaan en bijschaven en verder vertalen waar nodig.
Nu had die taalmens toch wel die geaffecteerde ontvangsten vervangen door toegewezen! Het zou de bedrijfsleider worst wezen, hij kende de ene noch de andere term. Hij was dan ook een manager, de overtreffende trap van onager. Hij telde gewoon zijn winst. Maar die lui van de boekhouding, twee man en een ezelskop, tekenden bij de bedrijfsleider protest aan. Hij nam er gewillig nota van en ontbood die taalmens.

Let op: hij zou die niet op de rooster leggen, hij zou die geen uitbrander geven, noch aan de tand voelen, hij zou hem gewoon terechtwijzen en de grenzen aangeven.

‘Kom binnen, beste taalmens’, sprak hij en wees hem een stoel aan. “Gaat u vooral zitten”. Hij sloeg een zakelijke toon aan. Toen de taalmens eenmaal zat, legde de bedrijfsleider uit dat geaffecteerde ontvangsten langer bestonden in het bedrijf dan toegewezen ontvangsten. Dat hij bijaldien besloten had het bij het oude te houden.
De taalmens protesteerde: daar had je nu precies iets wat in zijn tijd niet voldoende doorvertaald was. En behoorde het niet tot zijn opdracht door te vertalen, daar waar men vroeger te vroeg was gestopt?
De bedrijfsleider moest verdraaid goed nadenken. Nog voor hij ook maar een zinnige gedachte had kunnen voortbrengen, vulde de taalmens aan: “Geaffecteerd, mijnheer de directeur, is iets van nichten. Een man die nichterig doet, is geaffecteerd. Hoe kunnen ontvangsten nu van de verkeerde kant zijn?”
Het werd de bedrijfsleider te veel. “Ik geef u het bevel de oude traditie in deze te respecteren. Ik zeg wel: bevel. Kijk, als u straks buitengaat moet u eens kijken naar al die pylonen en andere elektriciteitsdragers. Daar zit een hiërarchie in van boven- en ondernetwerken. Hoe meer vermogen de kabels dragen, hoe hoger ze hangen en hoe meer ze de boventoon zingen.”
De taalmens dacht nauwelijks na. Hij repliceerde: “Er was eens, niet zo lang geleden, maar veiligheidshalve in een ver land, pakweg Abgazië, een ondergeschikt elektrische stroomdragersnetwerk dat er genoeg van had. Genoeg van die boventoon, genoeg van die onderbezetting, te weinig vermogen in de lagere regionen. ’s Avonds, na de diensturen, of eigenlijk ’s nachts, als haast niemand nog stroom verbruikt, hield het betreffende netwerk overleg met andere, belendende lagere netwerken. Na een maand vergaderen besloten ze tot actie over te gaan. Ze weigerden dienst. Vele gezinnen en nog meer middelgrote en kleine bedrijven vielen zonder stroom en plat. De netwerken hadden in die maand niet stilgezeten tijdens die vergaderingen. Ze hadden een eisenbundel klaar: weg met het verschil tussen hoog en laagspanning. Weg met de transformatoren. Na nog een maand onderhandelen tussen stroomleverancier en netwerkbeheerder, werd besloten op de eisen in te gaan. Vandaar dat in Abgazië geen transformatoren meer staan.”

De bedrijfsleider was de kluts kwijt maar niet het noorden. “Waar wil je naartoe?” vroeg hij de taalmens. “Uw argument, mijnheer de directeur, dat bevel, bevel is, en dat u onderbouwt met een metafoor uit de stroomwereld, snijdt geen hout. Overigens, mijnheer de directeur, geldt in taalzaken slechts een regel: juist is juist. En geaffecteerd is precies en heel juist iets nichterigs. Maar als u uw ontvangsten wilt besteden aan een bepaald doel en aan geen ander, dan wijst u die toe aan dat goede doel.”
“Zeg eens, mijnheer Peeters, bent u daar zeker van?” vroeg de bedrijfsleider beduusd. “Jazeker, mijnheer de directeur. Er zijn nog zekerheden in deze verwarrende en verwarde tijden, gelooft u me vrij.”

Wat moeten we hier nu uit besluiten? Die bedrijfsleider kan twee kanten uit: hij had zijn kandidaten voor de nieuwe banen beter moeten doorlichten. Dan had hij geweten dat Peeters stiekem gedichten schrijft. En dichters moet je nu eenmaal weren als de pest. Van de Koran tot Il Principe, dat pocketje van Machiavelli, zeggen beide auteurs dat je dichters moet weren als de pest. Plato vond dat al bij al ook, maar liet het niet zo zwart op wit opschrijven. Ben je geen aanhanger van een van deze profeten noch platonisch aangelegd, dan kan je als bedrijfsleider maar beter een snelcursus “creatief ondernemen heden ten dage” volgen. Het aanbod vindt u op www.creatiefondernemen.ach.com



vrijdag 17 mei 2013

Oppassen

We kunnen tegenwoordig niet genoeg op onze passen tellen, op onze hoede zijn, kortom oppassen. (Ik tel zelden mijn passen omdat ik bij het tellen steeds diezelfde tel kwijt raak.) Maar we moeten zo oppassen, met name voor sluipend racisme.

Tegen de straattegels aan kruipt het en sluipt het en plots grijpt het ons naar de keel. We worden vriendelijk gemaand ons vervoerbewijs te tonen en het slaat toe. We slaan terug, uiteraard.
Langs de gevels kruipt het en sluipt het en onverwacht slaat het toe en slaan we terug. Of we misschien iets mogen vragen en voor we ook maar gepiept hebben, hebben we er gelegen.
Langs beemden en bossen daarentegen kruipt het noch sluipt het. Willen we van het racisme af, dan moeten we met zijn allen terug naar beemden en bossen, kortom naar de natuur. Maar er is nog nauwelijks natuur te vinden. Tussen beemden en bossen liggen straattegels en asfalt. Tegen die straattegels en dat asfalt kruipt het en sluipt het en gooit het stokken in onze fietswielen. We hebben er gelegen voor de moeite, tenzij we oppassen.
Langs de rivieren liggen ook al wandelpaden met straattegels en asfalt. Langs de rivieren sluipt dus ook al het racisme.

Ondanks de gigantische ontwikkeling van wetenschap en techniek, hebben we nog steeds geen vat op heel wat gebeurtenissen. We beheersen ze niet, en wel precies omdat we ze willen beheersen. Onveranderd doorgaan met een frontale bestorming van het doel biedt geen oplossing meer, maar brengt ons enkel nog verder in moeilijkheden. Een uitweg kan zich alleen nog via een omweg aandienen.

Waar moeten we dan terecht om vrij te bewegen, vrij van racisme? Naar het Centrum. http://www.diversiteit.be/
Helaas is het centrum een beetje ziek, het lijdt aan de haarziekte: Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding verheugt zich op de komst van haar nieuwe Adjunct Directeur, de heer Edouard DELRUELLE
Immers, hoezeer men ook in voormelde zin op zoek gaat naar een vrouwelijk zelfstandig naamwoord, waarvan de heer Delruelle de nieuwe adjunct-directeur zou zijn, men vangt bot. Eduard komt gewoon van elders waar het haar groeit.

Alsof het nog niet genoeg is: Naast vorming voorziet het centrum ook in andere tussenkomsten die rechtstreeks verband houden met de inhoudelijke themas waarrond het centrum werkt
Tussenkomsten? Themas? Thema's allicht – er zijn al regeringen gevallen over komma's, waarom dan niet over dit gebrek aan afkapping? Tussenkomsten? Optreden? Tegemoetkoming? Toespraak? We zoeken ons rot en vinden niets dat daar tussen kan komen fietsen. En vorming? Regenvorming, vorming van mistbanken, regeringsvorming…..

woensdag 15 mei 2013

Happig op Happart

Hier valt belangrijk nieuws te lezen; u leest er ook hoe 1 & ander in zijn werk zal gaan. U wordt uiteraard op de hoogte gehouden, niet van de voortgang der werkzaamheden maar wel van het resultaat

vrijdag 5 april 2013

Grafdelvers aller landen, ontbindt u!

Nadat in het westen godsdienst niet zozeer werd afgeschaft maar haast geruisloos naar de vergeetput werd gedragen, zonder veel plechtigheid, kregen de dragers ineens heel veel werk. Waren ze aanvankelijk eenvoudige handarbeiders, met een CAO die dezelfde was als van de grafdelvers, nu ontpopten ze zich tot hoofdwerkers.

Intellectuelen?

Anderhalf decennium later is hun collectieve arbeidsovereenkomst ondergebracht in de sector van de markstudie. Van doodgravers zijn ze trendsetters geworden.
U verwacht nu een woordje uitleg. Hoe is het zo ver kunnen komen? En wat doen wij daar dan mee? Want, wie zijn wij?

Het zit zo. Toen ze terugkeerden van hun weinig verkwikkende mars naar de vergeetput, staarden ze in een leegte. Friedrich Nietzsche heeft die leegte, die is ontstaan na de dood van God, proactief opgeroepen, dit wil zeggen nog voor God dood was. Onze roergangers echter hebben Nietzsche niet gelezen. In die leegte zagen ze een uitdaging, een gat in de markt na een geweldige ontploffing.

Eerst bleven ze in opperste verbazing staren naar dat gat. Ze bleven niet bij de pakken maar bij het gat zitten. Opperste verbazing komt zo zelden voor, ook al denkt u het tegendeel als u de kranten leest, dat het dagen duurde voor ze een niveau lager raakten en dus in verbazing belandden.

Om een kort verhaal kort te houden: ze stonden op, stichtten een firmaatje en leiden nu iedereen aan de hand naar een of andere put of gat onder het mom dat dit de trend is. Meer uitleg kunt u niet verwachten. Dat spreekt vanzelf.

Nu echter vraagt u mij wat die stier hieronder staat te staan? Wel, dat is een trendsetter met ballen.

Welk besluit mogen wij hier nu uit trekken? Lees Nietzsche.

vrijdag 22 maart 2013

Hoe komt dat toch? (hier allemaal aan zijn einde)

We hebben onlangs binnen de Nieuwe Toren van Babel een werkgroep opgericht die zich inlaat met het verzamelen van gegevens over separatisme, afscheidingsbewegingen dus. De basis is het scheidingsproces van Tsjechoslovakije. Er is een cel in de werkgroep die, eerder slapend, het proces in Spaans Baskenland volgt. Een andere cel, die dan weer heel waakzaam is, volgt de ontwikkelingen in België op de voet. Een van de leden van deze cel, die in hartje Brussel werkt, maakte het volgende rapport:

"Deze week kwam ik op een dag ontiegelijk vroeg aan op kantoor. De deuren waren pas open. Het eerste wat ik hoorde was iets wat een beetje lijkt op Arabisch. Op dat uur is de onderhoudsploeg volop bezig.

De dag ervoor had ene Pascal Smet zich de onsterfelijkheid aangemeten met zijn belachelijke idee om de wereldtaal Arabisch in Brussel te vervangen door de gewesttaal Engels.
Een studie van de Vrije Universiteit Brussel had net uitgewezen dat het Frans in Brussel terrein verliest ten gunste van het Arabisch. Dat trouwens geen Arabisch is maar de streektaal van Marokko, het Malgerbisch. Bovendien blijken, bij nader toezien, de meesten onder hen Franstalig te worden als het op de omgang met de Belgische overheden aankomt. Waarom dan zo'n studie?

De scheiding van noord en zuid in België dreigt een vechtscheiding te worden; beiden willen Brussel voor zich houden. In dat kader past die studie van de Vrije Universiteit. Die scheiding zit er elke dag duidelijker aan te komen, nu ook de Zuid-Belgen duidelijk uit de kast komen, als separatisten in de feiten, dit wil zeggen afscheiding zonder veel beweging.

Nog in het kader van de vergankelijkheid der wereldtalen noteerde ik vandaag het volgende in de trein. De oude vos, een voormalig ontwikkelingsamenwerker en nu als ambtenaar geïntegreerd op de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken, heeft een dochter die talen wil studeren. Eerst dacht ze aan Germaanse filologie. Maar ze dacht verder en denkt nu aan geschiedenis en Swahili en Kigali. Want, aldus de oude vos, tegenwoordig moet je in pakweg Afrika niet meer binnen komen, Frans spreken en eisen dat de anderen dat dan ook maar doen. In België trouwens ook niet, voegde ik er aan toe."

Nog dit: een slapende cel is zoals iemand die slapend rijk wordt. Zo'n cel is dus niet actief maar houdt toch de stand van zaken bij, van op afstand. Een waakzame cel is er een die infiltreert en participerend observeert.
De vergankelijkheid der wereldtalen. Denk daarbij aan het Frans, dat eeuwen lang de dominerende wereldtaal bij uitstek was. Nu is het een gewone wereldtaal. Zijn status is dus niet vergaan maar wel zijn positie.


dinsdag 19 maart 2013

Proeve van gerechtigheid; verwarrend kookboek

De radijsjes gingen tegen onverantwoorde snelheid de bocht in. Ze kwamen er nauwelijks uit. Hun remschoenen zagen er na afloop zo zielig uit, dat ze ze hebben uitgetrokken.
De prei daarentegen, die zich meer kan veroorloven want groter, nietwaar, reed achter het stuur van zijn Porsche lichtjes remmend de bocht in, gaf wat gas bij het verlaten van de bocht en scheurde feilloos verder.
Het is echter de bloemkool die de spits afbijt, gevolgd door de ijsbergsla, beiden bewegen zich voort in een wagen met chauffeur, de bloemkool een Bentley, de ijsbergsla een lange Mercedes.

De dag trok zich aan zichzelf op met lange schaduwen en had er niet echt veel zin in. Ergens was het maandag of heerste alvast dat gevoel.
's Avonds zou de groentesoep uiteraard alles weer goed maken. En smaken.

De wedstrijdcommissarissen denken daar allicht anders over maar zij zullen ons worst wezen – bij die soep. Wat telt is wat het publiek ervan vindt en wat het ervan te zien krijgt. Onderzoek daaromtrent kunnen we best voeren tijdens de zomer, omdat de groenten dan nu eenmaal op hun best zijn.
Nog anders denken de media daar allicht over, die met hun camera's enig perspectief brengen in de wedstrijd. Hun beeld is echter vertekend en geeft niet weer wat het publiek ziet. De media zullen ons dan ook en op hun beurt worst wezen. Dat geeft al behoorlijk wat vlees bij de soep en ogen die erop drijven.
Daarmee willen we uiteraard wel wat gezegd hebben. Het spreekt niet helemaal vanzelf, laat zich enigszins raden maar bovenal proeven. Vandaar dus de titel.


vrijdag 15 februari 2013

Hallo, alloch!

Het is begonnen bij het dagblad de Morgen. Dat pakte enigszins plechtig uit met de afschaffing van de term 'allochtoon', alvast in dat dagblad. Daarmee bleek echter de toon gezet.

De steden Gent en Amsterdam willen dat woord ook niet langer gebruiken. De Toren van Babel heeft daarom dringend een werkgroep opgericht om hier klaarheid in te brengen. Er kan toch moeilijk sprake zijn van een Antwerpse Gentenaar, een Volendamse Amsterdammer of een Marokkaanse Amsterdammer. En het moet ook voorgoed gedaan zijn Benno Barnard een Nederlands schrijver te noemen.

De werkgroep is bijeengekomen en heeft als volgt geoordeeld.
• De term vreemdeling is te generiek en bovendien beladen; hij houdt geen rekening met het vreemde dat we allen in ons dragen als een schaduw;
• Gastarbeider, terwijl ze het soms hebben gebracht tot bediende, gaat ook niet op. Wie spreekt nu van gastbediende? De verwarring met gasbediende zou te groot zijn;
• Emigrant heeft het een tijdje gedaan als term maar is ook weer verdwenen. Te Latijns?
• Allochtoon versus autochtoon, het zijn vreemde termen, meer bepaald Griekse. Door ze te gebruiken dachten de gebruikers, in eerste aanleg, doktertje te kunnen spelen en de afkomst van deze mensen te verdoezelen en tegelijk niet te verdoezelen. Daar willen ze bij de Morgen, in Gent en Amsterdam dus vanaf. Maar waar willen ze naartoe?
• Op deze laatste vraag blijven ze het antwoord schuldig. Een begeleide terugkeer naar de eenvoud van de oorsprong lijkt in deze dan ook aangewezen. Inboorling en inwijkeling zijn bijaldien de gepaste termen, waarbij de zonen en dochters van inwijkelingen, hier geboren, inboorlingen worden genoemd. In het Frans: indigène (of aboriginal) en "personne venue d'ailleurs". Zoals de spion die tot ons kwam uit de koude.

maandag 11 februari 2013

Fout! Faute! (de quoi)

Il faut le lire pour le croire: "La Belgique est un État fédéral qui se compose des communautés et des régions".
Voici l'article 1ier de la Constitution belge.

En in het Nederlands staat dezelfde, even idiote fout: "België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten". Onze Duitstalige landgenoten werden niet gediscrimineerd: ils ont droit à exactement la même faute!

Omdat het tegenwoordig voor velen moeilijk is om nog fouten te onderscheiden, even deze uitleg. Het gaat om het eerste artikel. De lezer weet dan van België zo goed als niets. Hij weet niet dat er gemeenschappen en gewesten bestaan. De lezer moet artikel twee lezen om te begrijpen welke dat zijn. Daarom: schrappen die de.
Nou goed, alle begin is moeilijk maar dit is het begin van een aangekondigde ramp.

Certes, nombreux sont ceux, et leur nombre est croissant, qui ne savent plus distinguer une faute. C'est pourquoi nous l'expliquons: à l'article premier, le lecteur ne sait rien de la Belgique; il ne sait pas que cet état est constitué de communautés et de régions; il doit lire jusqu'à l'article deux pour en savoir plus. Donc: composé de. D'ailleurs, tout est toujours composé de.
Tout début est difficile, ici, c'est la catastrophe (annoncée).