dinsdag 22 oktober 2013

Haai in de skai

Hoe langer hoe minder lieden hebben de tijd nog gekend dat het hip was om in hogere sferen te verkeren aan de hand van een geestesverruimend middel. Tegenwoordig doet de goegemeente dit af als voorbij, voorbijgestreefd, onproductief, inefficiënt en ga zo maar door. Hoe langer hoe minder lieden weten nog beter.

Op kantoor was het maandelijks samenspraakmoment weer aangebroken. De nieuwelingen zie je dan wat onwennig in de vergaderzaal ronddrentelen, terwijl ze hun onwennigheid proberen te verstoppen achter een onbezonnen air. De oudgedienden nemen hun plaats in alsof de hele plaats van hen is. Tot daar is er niets aan de hand. De ploegleider is helemaal in, hip en koel. Diploma in de sociale wetenschappen. Door en door katholiek, dus ook wel wat schijnheilig. Nauwelijks verheven boven zijn team.

Vandaag echter is de opperezel van de doos van de partij. Die komt zoals het hoort – al is hij de enige die er zo over denkt – netjes zes minuten te laat. Hij probeert aldus – zij het tevergeefs – zichzelf wat gewicht toe te meten. Hij komt enigszins gezwind binnen en gaat zitten op de enige nog vrije stoel. Dan gaat ook de deur dicht.

Op die verdieping van de doos zitten drie diensten. Twee ervan worden door een teamleider gecoördineerd. De teamleider wordt dan weer aangestuurd door het directiecomité en dat is nu vertegenwoordigd door de opperezel die dit comité doorgaans ook voorzit.

De derde dienst op die verdieping is de vertaaldienst.

Het moment duurt, in tegenstelling tot wat het woord laat uitschijnen, een hele poos. De inspraakpoos wordt dan ook onderbroken voor nu eens een plaspauze, dan weer een middagpauze en – de teamleider is een verstokte roker – voor een rookmoment.

Tijdens een van die tussenmomenten komt een van de nieuwelingen, bovendien Franstalig, bij de vertaaldienst langs. “Mag ik iets vragen?” Daaraan herken je de nieuweling. Een meer doorgewinterde kantoorhanger komt binnen en zegt: “jij die alles weet, zeg me eens….”. Hij wil weten wat proactief betekent.

“Gaat u rustig zitten,” zegt een van de vertalers. “Dat woord betekent op zich niets en kan niet zomaar worden vertaald. Het betekent dat de spreker tot een bepaalde supercategorie behoort, een opperklasse dus, waar hij dit woord heeft opgevangen en er dan maar wat mee speelt. Weet zelf niet wat het betekent.”

Als dit min of meer doorgedrongen is tot de nieuweling, gaat de vertaler verder. “In feite is iemand proactief als hij of zij, meestal een hij, hoor, een overdosis peper op de reet heeft. Dus in het Frans is dat: il s’est défoncé d’une overdose de poivre au cul.”

Lichtjes verward en toch met een glimlach om de lippen keert de nieuweling terug naar het inspraakmoment.