zondag 10 november 2013

Wat overheerst tegenwoordig in het boerenverstand?

Werkgroep taal en volksbevinden
Werkvergadering gehouden op 5 juni 2013
Bijdrage van een naamloze onbezoldigde medewerker



In een totaal onvertrouwelijk gesprek tussen wat men gemeenzaam noemt de hoogste leidinggevende en iemand die geschikt bevonden was maar niet ondergeschikt, werd heel wat geproduceerd en is weinig opgevangen, laat staan kunnen beklijven.

De leidinggevende zoals hij gemeenzaam genoemd wordt, geeft namelijk nauwelijks leiding, hij neemt die voortdurend, ook daar waar het ongepast is. Dat leidt tot overbodige, ondoelmatige toestanden waarbij het werk moet onderdoen voor het gedoe.

Tot het gedoe behoren onregelmatige en ongeregelde bijeenkomsten die de regelgeving oplegt maar die zelden tot resultaat leiden. Volgens de regels gebeurt zo’n bijeenkomst in gesprekmodus, met andere woorden op gelijke voet. In de praktijk probeert de ene de ander van zijn gelijke voet te krijgen, terwijl de andere van zijn voet een rots maakt.

Daartoe produceert de quasi leidinggevende veel decibels, intimidatie en schept hij een sfeertje van paranoia. De rotsvoetige onderkent dit meteen en laat zich dan ook nauwelijks tot niet intimideren.

In deze context wierp de quasi lei op dat hij boerenverstand bezit. Naast de opmerking van zijnentwege dat zijn eigen niveau wel heel laag gezakt was, namelijk op dat van de kleuterschool, is er van heel dat gedoe weinig bijgebleven.

De rotsvoetige echter was nauwelijks onder de indruk van dit quasi boerenverstand. Dit gaat in de volksmond nog steeds door voor ‘gezond’. Onderzoek echter heeft uitgewezen dat het veelvuldig gebruik van chemische verdelgingsmiddelen in de jaren 60, toen de quasi opgroeide bij zijn boerenouders, dit verstand danig heeft aangetast. Het gebruik van kunstmest heeft het boerenverstand de doodsteek gegeven.

Tegenwoordig overheerst in het boerenverstand vooral het ongezonde.