maandag 22 september 2014

Naar een Belgische grondwet toe

artikel 1 - Het koninkrijk België bestaat uit gemeenschappen en gewesten.

artikel 2 - De gemeenschappen zijn: die van de schilders, die van de beeldhouwers, die van de muzikanten en die van de schrijvers.

artikel 3 - Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is hun gemeenschappelijk draagvlak.

uitgesproken 'out of the box' op het eerste internationale festival van de ondergrondse poëzie te Jette

vrijdag 22 augustus 2014

Groot, o groot is het groot smoelenboek


Tom Doomen Federico Fellini, een rare man was het.
woensdag 20 augustus 2014 om 18:38 • Vind ik leuk

Marc Tiefenthal jij niet, tom?
woensdag 20 augustus 2014 om 18:47 • Vind ik leuk •

Tom Doomen Marc, ik zit zo van alles te bedenken. Het klopt, ik ben een rare, maar af en toe zou ik met de zotskap op mijn hoofd de dorpsgek willen zijn, en helaas, zover ben ik nog niet.
woensdag 20 augustus 2014 om 18:49 • Vind ik leuk • 2

Marc Tiefenthal naar een dorp verhuizen?
woensdag 20 augustus 2014 om 18:49 • Vind ik leuk

Tom Doomen Ik zit al in een dorp, maar dat is in Nederland, binnen een jaar moet ik verhuizen, Nederland, terug naar België, ik weet het niet. Maar wel ergens waar ik ‘s nachts door de velden van de boerderijen kan sluipen. Ergens waar ik dan ook ‘s nachts over het kerkhof kan dwalen om met de rusteloze zielen te praten, ach mijn verlanglijstje is zo groot.
woensdag 20 augustus 2014 om 18:53 • Vind ik leuk • 2

Marc Tiefenthal in Nederland is het landschap te zeer georganiseerd om door velden langs boerderijen te sluipen. Probeer Wallonië man, wat daar nog kan!
woensdag 20 augustus 2014 om 19:08 • Vind ik leuk • 4

donderdag 7 augustus 2014

Vredespijp

Conflict in Gaza? Ga weg. En in Brussel dan?

Het was zo'n dag waarop je halfautomatisch op een bank gaat zitten in het park. Het koninklijk park in mijn geval. Nederlandse vrienden moet ik erop wijzen dat het niet gaat om een sofa of een zetel, maar wel degelijk om een bank.

Het was warm, iets meer dan 25 graden, nog geen 30 graden. Prima weertje kortom. Het was dan ook druk op de banken in het park. Ons huidig klimaat is rokersonvriendelijk geworden zodat de pijproker op bank twee links alleen zat. Als oud-pijproker had ik geen moeite om naast hem te gaan zitten. Hij rookte overigens een geurige tabak zoals ik die jaren zelf heb gerookt. Ik had er een volledige loopbaan van 45 jaar als pijproker opzitten toen ik ben gestopt.

Ik nam mijn boek uit mijn jaszak en begon te lezen. Je weet immers nooit in Brussel of deze man Franstalig is en, haast per definitie, Nederlandsonkundig. Het is zoals in Israël, je weet niet of die Semiet naast je een Jood of een Arabier is.

De man rookte duidelijk met smaak, haalde rustig de tabaksrook uit de pijp en hield de tabak zachtjes brandend. Een kenner. Sjofel gekleed maar met dure schoenen aan. Een duivelsmerk, peperduur, volledig van Belgische makelij. Ook zijn pijp was van behoorlijke kwaliteit en kost al vlug rond de 100 euro. Maar ik las mijn boek.

Ineens waagde ik de sprong en sprak hem aan. In het Nederlands. Met een duidelijk Franse tongval antwoordde hij me in vloeiend Nederlands en het hele verdere gesprek verliep gezapig in de taal van Vondel en van Ostaijen. En nee, hij zou niet meteen stoppen met roken zolang hij niets aan de hand had. Of elders.

woensdag 23 juli 2014

Fransozen

Hoewel het gisteren een dag was waarop er niets hoefde te gebeuren, hebben jullie het klaar gespeeld. U bent me een stelletje meer waard dan de Zuid-Belgen, die Franstaligen ja. Die vertikken het doorgaans de taal van de meerderheid in hun land te kennen. Ze denken zelfs dat ze een ander DNA hebben. Klopt niet. Niets aan hen klopt nu eenmaal.

Jullie daarentegen maken er helemaal geen probleem van om te erkennen dat de meeste Belgen Nederlandstalig zijn. En om die taal dan maar te leren of te gebruiken.

Ik had een collega die recht uit Parijs kwam. In enkele maanden had ze een basiskennis van het Nederlands verworven. Ik was haar 'peter' en moest haar in het Nederlands aanspreken bij elke gelegenheid. Ze is geslaagd. Gisteren had ik een vergadering in haar kantoor. Ze sprak de hele tijd – foutloos – Nederlands.

Toen ik 's avonds thuiskwam lag daar een boete voor overdreven snelheid. Ik had op de autoweg Metz – Nancy 103 in plaats van 90 km per uur gereden. De hele briefwisseling was in het Nederlands geschreven en bevat slechts een fout.

Leve de (Franse) Republiek!

vrijdag 25 april 2014

Vilvoorde wenst u een goede reis

Veel mensen, ook in België, hebben het jaren lang moeilijk gehad. Bij de woorden Brussel – Halle – Vilvoorde konden ze zich nauwelijks iets voorstellen, laat staan bij de splitsing ervan.

Toen het afgekort werd tot BHV, werd het nog erger. Een verbrande BH nabij de Verbrande Brug? Dat laatste is een brug in Vilvoorde naast de elektriciteitscentrale en over het kanaal Charleroi – Willebroek.

Dat kanaal bijvoorbeeld is helemaal gesplitst en niemand merkt er iets van. Behalve misschien de schippers en de vissen heel soms. Tussen Charleroi en Brussel is de uitbater het Waals Gewest, in Brussel is dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en tussen Brussel en Willebroek het Vlaams Gewest, dat daartoe de vorm NV Zeekanaal heeft aangenomen zodat u en ik het niet merken.

Wat we dan weer wel erg goed merken is in Vilvoorde het station. Dat is helemaal gesplitst.
Het stationsgebouw is gerestaureerd. Het staat er al jaren netjes bij. De bakstenen gevels zijn niet langer zwart maar rood. Vanbinnen ziet het er redelijk modern en aangenaam uit.

De perrons echter zijn deels afgebroken en grotendeels verloederd. De overkappingen roesten. De bescherming van de trappen bestond ooit uit glas in lood. Dat is er overal uitgehaald en niet vervangen. Geen bescherming meer dus. De plaatsen waar je als reiziger zou kunnen zitten om op de trein te wachten zien er zo vervallen uit dat je van geen bank meer kunt spreken en dat niemand er nog gaat zitten. Of het moet een zwaar dronken reiziger zijn. En die gaat er dan eerder liggen.
Als bij wonder stoppen daar nog dagelijks treinen. Het ergste is echter wat te zien is op een gebouw wat verderop in de richting van Brussel. Het zou een seinhuis kunnen zijn. Daarop hangt een bord dat zegt: VILVOORDE wenst u een goede reis.

vrijdag 11 april 2014

Makkelijk? Nee hoor


Ik wist dan wel dat het schaap met vijf poten een figuur uit het dromenrijk is. Toen ik het ontmoette, had ik het niet eens herkend.

(zin uit een roman die zich laat schrijven in het frans en zich niet makkelijk laat schrijven)

woensdag 2 april 2014

Moeder, vader, waarom schrijven of lezen wij? en dan nog poëzie?

De zelfkweller onder jullie vindt hier een zwaar stukje bedenkingen. Vanuit de vraag wat is poëzie. De niet-zelfkweller kan volstaan met dit:

Met een gelukkig slechts lichte irritatie en een lichtjes toenemende verbazing en daartussendoor wat verwondering heb ik dit stuk – vier bladzijden! – tot mij genomen. Na afloop voelde ik me wel verplicht er opnieuw afstand van te nemen. Het brengt namelijk geen zoden aan de dijk. Daarom heb ik het samengevat:
Poëzie is niet, maar kan zijn:
• Het gat van de wereld dichten, dan wel
• De wereld een gat toedichten.
We doen dat uiteraard zo dat het de toehoorder – en later de lezer – met verstomming slaat dan wel zo dat het de toehoorder – en later de lezer – in dat gat doet verdwijnen.
Eenmaal neergeschreven maar vooral uitgesproken is het poëzie, zie.

dinsdag 18 maart 2014

Een korte voorstelling van zaken van mezelf

Van beroep ben ik knelpunt. Ik ben ternauwernood woonachtig maar voor de rest ontzettend werkzaam. Wie heel opmerkzaam is, ziet me zo komen. Anders zie je me zo gaan.
Stel, ik heb gedaan met werken, de werkdag zit erop. Als knelpunt weet ik overigens nooit helemaal wanneer het werk erop zit. Maar dat zal u worst wezen. Ik kom dan thuis, doorgaans afgepeigerd. Het is geen makkelijke stiel, knelpunt van beroep. Dan begrijp je dat ik ternauwernood woonachtig ben. Maar eerder amechtig.

Het kan zijn dat ik holderdebolder ben ingesprongen om een plaatselijke reportage te maken die ik dan uit derde hand schrijf omdat ik de middelen niet heb om plaatselijk een vraaggesprek te voeren met lieden die zich omringen met zwaar gespierde torso’s waar altijd wel wat vuurwapen aan wappert. Ja, inderdaad, ook lokale nieuwsgaring is in een knelpunt geraakt. Laat staan dat ik recht heb om te reizen met de trein in eerste klas.

Soms ook moet ik instaan om ratten te vangen en te doden. Soms sta ik in voor een mevrouw aan de kassa, hoewel dat nooit lang duurt. Als bouwvakker of instant loodgieter wil ik nog wel eens loos gaan.

Ik ben ooit opgeroepen om de rol van eerste minister te spelen omdat geen enkele formateur een regering kon vormen. Ik heb toen geweigerd. Het land besturen is geen beroep maar een roeping. En dus kan daar van een knelpunt geen sprake zijn. Hoewel ook in de politiek de roepingen afnemen. En de zaak daar richting knelpunt evolueert. Maar dat is geen probleem. Zoals nu overal de kerken leeg staan en wachten op een nieuwe bestemming, zullen de parlementen en senaatgebouwen wel vlug een nieuwe bestemming vinden.

Ik ga nu slapen. Om slaapachtig en slaapzaam te worden.

vrijdag 14 februari 2014

Hallo, zowat iedereen

Zowat iedereen zou hallo zeggen. Hallo, aan de telefoon. Op straat en op kantoor. Niet zo thuis.
Thuis zeggen we: doe maar. Of zoiets.

Wat zeg jij thuis?

Ongeacht wat je thuis zegt, zeg je hallo aan de telefoon, op straat en op kantoor.
Die vunzige lieden van Belgacom die met hun autootjes overal iets anders zeggen, zijn vunzig.
In het zuiden van het land zegt men: Allô. Pronto, in Italië.

Ga je vissen en vang je vis, dan is dat niet per se vies. In Antwerpen schijnen ze dat niet te snappen. Niet te willen snappen.
Het grootst aantal viespeuken is dan ook niet voor niets geconcentreerd in Antwerpen. Ze zijn er bovendien nog trots op ook.

dinsdag 28 januari 2014

Waarom het soms vermoeiend is te werken

De nachtburgemeester van Antwerpen is kandidaat bij de volgende verkiezingen voor de Kamer; op de lijst Rossem. Van van Rossem dus. Die daarmee terugkomt. Op de proppen. De Minister van Agitatie, die nooit op een lijst heeft gestaan en daar nu ook niet aan denkt, vindt dit idioot. Ik niet, het is niet eens dom. Het is hooguit leuk. Ach, hoeveel stemmen gaan daardoor ter linkerzijde naar de verkeerde partij? En is Rossem een verkeerde partij? Nee, de Minister reageert lichtjes overtrokken. Niet idioot noch dom van Vitalski.

De domheid verdraagt geen dierennaam; een ezel is koppig maar een aap is al lang niet meer dom. Domme gans vind ik nog net kunnen. Er is nu eenmaal domheid die het mensdom te boven gaat.

Een domme gans dus streek hier op een dag neer. Wou de winkel herstructureren. Mijn winkel, nota bene. Ze had wel een oppermachtige zending want een hogere macht had haar uitgestuurd. Deze hogere macht aanziet ze werkelijk als hoger, ik niet.

Ze legde me 1 & ander op, ik stootte 1 & ander terug af.

“Jij moet zus & zo”, zei ze dan. “Ik moet niets,” was mijn antwoord. “Zeker als daarover geen werkafspraak bestaat.” Die laatste vond ze niet nodig.
Ondertussen is er al lang een, wat dacht ze. Die is er gekomen met heel wat vallen en opstaan. En van haar kant toiletbezoeken (il me fait chier).
Daar dacht ik aan toen ik gisteren op de radio een Belgisch politie-officier, docent aan de politieschool, hoorde spreken en uitleggen waarom in België zelden nog harde confrontaties plaatsvinden tussen betogers en ordehandhavers. “We maken vooraf een afspraak met de betogers”, aldus de officier. “Daar dus ook al!”, was mijn gedacht.
Meteen stak de domheid van de gans nog verder boven zichzelf uit.
________________________________________

Het gras ligt er behoorlijk
groen bij zo voor mijn voeten.

Wat strijkt daar neer?
Ligt daar een veer?
Is dat een uil, een eend?
Nee, kijk maar, een gans!

Ze krijst en krijt: ik kom
het gras voor je voeten wegpikken!

Hoef ik het daar
dan niet mee eens te zijn?

Nee, stumperd.

Ik had nog zo’n ouwe handige
goed geoliede katapult liggen
die haar te veel werd

vrijdag 10 januari 2014

Wij, wie zijn wij zo vrij?

Wij, van de ambtenarij, bestaan niet. Het bestaan dat wij leiden, lijden wij. Het wordt ons geleden.

Schrijven wij iets, dan dromen wij luidop dat niemand onze schrijfsels leest.

Wij, van de ambtenarij, zijn van een veel mystiekere orde dan welke kloosterorde ook. Bovendien doen we heel zennig en contempleren ons tegenwoordig te pletter.

Wij, van de ambtenarij, zijn personae non gratae geworden in de brouwerij. Doen enkel nog aan paperasserij.

Wij van de ambtenarij bestaan niet. Hoe wil je dan dat wij het bestaan van een ander erkennen?

(Dit is een tekst die we gevonden hebben tussen een boek, van recente datum, gekocht in de kringwinkel; was met de hand geschreven)