dinsdag 28 januari 2014

Waarom het soms vermoeiend is te werken

De nachtburgemeester van Antwerpen is kandidaat bij de volgende verkiezingen voor de Kamer; op de lijst Rossem. Van van Rossem dus. Die daarmee terugkomt. Op de proppen. De Minister van Agitatie, die nooit op een lijst heeft gestaan en daar nu ook niet aan denkt, vindt dit idioot. Ik niet, het is niet eens dom. Het is hooguit leuk. Ach, hoeveel stemmen gaan daardoor ter linkerzijde naar de verkeerde partij? En is Rossem een verkeerde partij? Nee, de Minister reageert lichtjes overtrokken. Niet idioot noch dom van Vitalski.

De domheid verdraagt geen dierennaam; een ezel is koppig maar een aap is al lang niet meer dom. Domme gans vind ik nog net kunnen. Er is nu eenmaal domheid die het mensdom te boven gaat.

Een domme gans dus streek hier op een dag neer. Wou de winkel herstructureren. Mijn winkel, nota bene. Ze had wel een oppermachtige zending want een hogere macht had haar uitgestuurd. Deze hogere macht aanziet ze werkelijk als hoger, ik niet.

Ze legde me 1 & ander op, ik stootte 1 & ander terug af.

“Jij moet zus & zo”, zei ze dan. “Ik moet niets,” was mijn antwoord. “Zeker als daarover geen werkafspraak bestaat.” Die laatste vond ze niet nodig.
Ondertussen is er al lang een, wat dacht ze. Die is er gekomen met heel wat vallen en opstaan. En van haar kant toiletbezoeken (il me fait chier).
Daar dacht ik aan toen ik gisteren op de radio een Belgisch politie-officier, docent aan de politieschool, hoorde spreken en uitleggen waarom in BelgiĆ« zelden nog harde confrontaties plaatsvinden tussen betogers en ordehandhavers. “We maken vooraf een afspraak met de betogers”, aldus de officier. “Daar dus ook al!”, was mijn gedacht.
Meteen stak de domheid van de gans nog verder boven zichzelf uit.
________________________________________

Het gras ligt er behoorlijk
groen bij zo voor mijn voeten.

Wat strijkt daar neer?
Ligt daar een veer?
Is dat een uil, een eend?
Nee, kijk maar, een gans!

Ze krijst en krijt: ik kom
het gras voor je voeten wegpikken!

Hoef ik het daar
dan niet mee eens te zijn?

Nee, stumperd.

Ik had nog zo’n ouwe handige
goed geoliede katapult liggen
die haar te veel werd

vrijdag 10 januari 2014

Wij, wie zijn wij zo vrij?

Wij, van de ambtenarij, bestaan niet. Het bestaan dat wij leiden, lijden wij. Het wordt ons geleden.

Schrijven wij iets, dan dromen wij luidop dat niemand onze schrijfsels leest.

Wij, van de ambtenarij, zijn van een veel mystiekere orde dan welke kloosterorde ook. Bovendien doen we heel zennig en contempleren ons tegenwoordig te pletter.

Wij, van de ambtenarij, zijn personae non gratae geworden in de brouwerij. Doen enkel nog aan paperasserij.

Wij van de ambtenarij bestaan niet. Hoe wil je dan dat wij het bestaan van een ander erkennen?

(Dit is een tekst die we gevonden hebben tussen een boek, van recente datum, gekocht in de kringwinkel; was met de hand geschreven)