woensdag 21 november 2012

Wordt het een trend?

Dan mag die rustig worden weggelachen.

Er is in Aalst heibel geweest omdat daar in het nieuwe gemeentebestuur een oud Blokbehanger schepen wordt voor, ik citeer, Vlaamse Zaken. Daarmee bedoelt men dus Noord-Belgische aangelegenheden. Iedereen die de toestand wat kent, zou denken dat deze man zal instaan voor het verhogen van de kennis van het Nederlands onder autochtonen, een oud zeer. Maar nee. Hij zal de verfransing te lijf gaan. In Aalst? Ja, daar sluipt het Frans binnen via de spoorweg. Wat hebben we toen gelachen. De kracht van verandering? Verkracht, ja.

In Aalst zijn het de socialisten die in zee gaan met de partij van de pezewever. In de wandelgangen heet die partij weliswaar zo maar in het straatbeeld heet die dan weer NVA. Ergens moet daar dan een liggend streepje tussen maar ik weet nooit goed waar precies.

In Temse gaan de tsjeven met de pezewevers in zee. De tsjeven zijn al meer dan een eeuw aan de macht in deze Scheldegemeente en meestal doen ze dat samen met de liberalen. Die laatste hebben echter hun boegbeeld zien vertrekken naar het Zuiden van het land en verloren meteen de verkiezingen. De winnaar werd NVA – of NV-A of N-VA – en die mag Open VLD zoals de liberalen zich thans noemen, vervangen. En zie, er komt ook een schepen voor Noord-Belgische aangelegenheden. Om de kennis van het Nederlands onder allochtonen te verhogen? Nee, hoor. Dat oud zeer blijft knagen. Nee, ook hij gaat de verfransing te lijf. Die komt er misschien via de Schelde binnengewaaid. En hij mag het feest van 11 juli wat meer luister bijzetten. Zolang we bij decreet van de burgemeester maar niet verplicht worden dit feest bij te wonen. Wat hebben we gelachen. In de krant ook:

Temsenaren winden er geen doekjes om.
Ongeloof en hoongelach, dat is de reactie van iedereen die we aanspreken. Op straat moet N-VA alvast niet op begrip rekenen
.

Kimberly Smet zit aan de kassa in de doe-het-zelfzaak Brico in Temse.
‘Slechts zeer zelden hoor ik hier Frans', zegt zij beslist, ‘en als het al gebeurt dan is het in de zomer wanneer een toerist met een zwerfwagen iets komt zoeken.'

Ook iets verder bij de Carrefour Market in de Zaat komt men nooit Franstaligen tegen.
‘Wij hebben nogal wat allochtone klanten, maar die spreken allemaal Nederlands', zegt kassierster Kim Breysinckx .
‘Van verfransing heb ik nog niets gemerkt.'

Luciene De Man wandelt met haar hondje langs de kade: ‘Frans? Dat heb ik hier nog niet gehoord en ik wandel hier alle dagen', zegt zij. ‘Mijn overleden schoonbroer die was Brusselaar, maar die sprak hier Nederlands, hoor.'

Inge Vlasseroot woont 20 jaar in Temse en vindt de zaak belachelijk.
‘Een schepen van integratie, daar zouden de meesten nog kunnen inkomen, maar Vlaamse zaken? Nee, dat is hilarisch.'

Op de foto's onder meer het station van Aalst.

PS: Elders heb ik de bevoegde NVA-schepen in Temse een open brief geschreven. Mede als gevolg daarvan heeft hij zijn bevoegdheid "Noord-Belgische aangelegenheden", bij gebrek aan actiemiddelen, teruggegeven. De kracht van woorden?






zondag 18 november 2012

Zut alors joe: kenniseconomie

Zelf kan ik zo’n onwoord niet bedenken. Het is erger dan prostitutie. Kenniseconomie, kent u die uitdrukking? Wel beter niet, eerlijk gezegd.

Laat u me dit vertellen:
Ik ben afgestudeerd en op de arbeidsmarkt gekomen in volle petroleumcrisis, 1977. Een crisis is een veel gebruikt argument om u te laten weten dat er geen werk aan de winkel is.

Ik kluste wat in een boekhandel en werkte free lance op radio drie, het huidige Klara. Voor de rest was ik de dagen dat ik niet werkte, werkloos.

De werkloosheidsdienst had een dossier gemaakt. Daarin dacht ik dat ze hadden genoteerd wat ik had geantwoord op hun vragen. Ik ben afgestudeerd in de wijsbegeerte met als optievakken (tegenwoordig heet dat minor of zo) moderne talen en geschiedenis. Ik had de werkloosheidsdienst laten weten dat ik werk zocht als journalist of toch in de communicatiesector.

Behalve petroleumcrisis stonden we aan het begin van de kennismaatschappij. De PC bestond nog niet, er was telefoon en er was fax, er was de fotokopieermachine. Maar er broeide iets. De kennismaatschappij.

Toen de radio me liet weten dat mijn statuut van free lance in de vuurlinie van de vakbond was komen te liggen, trok ik naar de werkloosheidsdienst. Ik wou eens zien hoe het stond met mijn dossier: ze konden me iets aanbieden in het onderwijs. Dat ik hoe dan ook en nooit of te nimmer in het onderwijs wou werken had ik ze nochtans uitdrukkelijk gezegd. Toen ik die oenen vroeg of ze niets hadden in de sector waar ik wel wilde werken, kreeg ik te horen:

- Nee, mijnheer, er is niets.
- Ik bedoel, in de communicatie.
- Ha, dat bedoelt u. Hoezo?
- Wel, hebt u niet opgeschreven dat ik in die sector wil werken?

Stilte, gefrutsel in de papieren, er kwam iets boven na ampel zoeken. Ze hadden iets, maar het was niets voor mij, zeiden ze. Ik heb het papier net niet uit hun handen gerukt en ben me gaan aanbieden voor die baan. Bleek dat er slechts een andere kandidaat was, die uitdrukkelijk had gezegd dat hij na zes maanden naar Australië zou verkassen. Ook dat heb je als het crisis is.

Dus versierde ik die baan op een makkie. Toen ik dit meedeelde aan de werkloosheidsdienst, hoorde ik daar tot mijn opperste verbazing deze woorden – nooit zal ik ze vergeten:

- Hebben ze u aangenomen? Dat is dan hun probleem.

woensdag 7 november 2012

Een stuk appel om je tanden in te zetten

(uit een publicatie van de Taalunie)

De taaladviseur van de openbare omroep in Vlaanderen, Ruud Hendrickx, weet wat hij wil in nieuwsuitzendingen en ontspanningsprogramma’s: ‘een aantrekkelijke, duidelijke en correcte standaardtaal, die rekening houdt met en afgestemd is op de kijkers en de luisteraars’. Daar kan niemand tegen zijn. Maar hoe klinkt dat, een correcte standaardtaal?

En op welke manier moet die afgestemd worden op de kijkers?

De taal van het journaal wordt dikwijls genoemd als voorbeeld van mooi Nederlands. Maar voor en na dat journaal hoor je op de radio en de televisie dikwijls een heel ander Nederlands. In feuilletons en praatprogramma’s in Vlaanderen wordt er bijvoorbeeld gevraagd: ‘Wilde gij een stukske van mijnen appel?’ Tussentaal noemen taalkundigen dat.

Ik ben dan wel geen officiële taalkundige maar een taalminnaar, althans zo word ik aangesproken, en beroepshalve werk ik met taal. Welnu, dat is geen tussentaal. Dat houdt ergens het midden tussen het onderste uit de kan (ontaal) en de eigenlijke taal. Steek uw stukske maar gerust elders, schat.
Verkavelingsdinges is het, niet meer, niet minder.


Wordt het een trend?

Ik weet het niet. Voor mij hoeft het niet. Als ik er hier over schrijf, wie weet, wordt het dan een trend.

Waar heb ik het over? Wacht en zie. Wacht en zie maar. Zoals de Britten zeggen. En de Rikanen? Laat maar.

Eerst en vooral: het speelt zich af in Brussel. Brussel telt zoals elke hoofdstad verschillende treinstations (om nog maar te zwijgen van de talrijke metrostations maar ik neem in Brussel zelden de ondergrondse). Ik loop zowat negen minuten van het centraal station naar kantoor. Ik kan ook een station vroeger uit de trein stappen maar niet alle treinen stoppen daar. Dat station heet Congres. En dan loop ik acht minuten naar kantoor. Brussel is tweetalig. De respectieve hierboven genoemde stations heten daarnaast dan ook Gare centrale en Congrès. Ik kom uit het noorden Brussel binnen met de trein. Het eerste station waar de trein stopt is dan ook Brussel Noord. Bruxelles Nord.

Wat is er nu aan de hand? Twee van mijn reisgenoten werken wat uit mijn buurt maar stappen toch meestal uit in het Centraal Station. Op een dag zag ik ze uitstappen in het Noord Station. Is hun kantoor verhuisd? Volgen ze vandaag een of ander seminarie op een andere plaats? Op nog een andere dag zag ik beiden vrolijk te voet lopen in de straat van mijn kantoor. Ze waren toen ook weer in het Noord uitgestapt.
Een van hen ondervroeg ik daarover. 'O, dat hangt van het gezelschap af, waar ik uitstap.' Met andere woorden, de tweede reiziger stapt uit in het Noord en loopt dan een paar kilometer te voet naar kantoor.

Vandaag zat ik op de trein die stopt in het Congres. Toen ik aanstalten maakte om uit te stappen, zag ik daar een ambtenaar opstaan die op de Europese Commissie werkt en die ik al jaren ken (van op de trein, overigens). Ik vroeg hem of hij zich niet vergiste van station. Voor de hand liggend zou zijn dat hij in het Centraal Station uitstapt en daar de ondergrondse neemt tot aan de Commissie.
"Nee, hoor, ik stap hier bewust uit en loop dan de rest te voet naar kantoor." Nu had de man, die op middelbare leeftijd is, een tijd terug overgewicht. Hij gaat nu regelmatig zwemmen en is inmiddels alweer slanker. Waarschijnlijk loopt hij die paar kilometer 's morgens om fit en slank te blijven.

Wordt het een trend?





zondag 4 november 2012

Naaktgeboren

Oudgediend bij de VRT maar nog niet afgedaan, mag William Van Laken op deredactie punt be zijn mening kwijt in een column. Hij uit zich als aanhanger van de vereniging der Lage Landen. Uit de reacties pikken wij deze uit:

Etienne Naaktgeboren:
1 november 2012 19:58 om 19:58
Als geboren Gentenaar woon ik afwisselend in België en Nederland. Nederland is cultureel niet homogeen, er zijn Brabanders, Limburgers, Hollanders, Friezen, enz, wat in Vlaanderen vaak te weinig beseft wordt. Samengaan van Nederland en Vlaanderen lijkt me een prima idee. Politici in Nederland letten toch iets beter op de centjes dan Belgische politici, met een lage staatsschuld en grote pensioenreserves tot gevolg. Hadden we die mentaliteit in België ook maar! Het cliché dat Nederlanders een grote mond hebben (‘ze communiceren duidelijk’) klopt wel een beetje vanuit Vlaams oogpunt, maar ze zijn ook hartelijk en open en kijken vaak positief naar Vlaanderen, wellicht meer dan een gemiddelde Franstalige Belg.
Vlaanderen heeft veel te winnen bij een ‘confederatie’ met Nederland vind ik. We zouden van ‘Verenigde Lage Landen’ kunnen spreken, maar ‘Vlederland’ (the Fletherlands, Les Pays Plumes) lijkt me wel poëtischer als nieuwe naam.


Bij deze reactie graag volgende commentaar:

Iedereen, Etienne, is naakt geboren. Dat jij daar zo voor uit komt, wijst erop dat je uit Nederland bent overgewaaid. Oké, je verdedigt je goed: naaktgeboren Gentenaar. Maar dat is niet belangrijk. Dat Nederlanders beter op de centen letten, is een erfenis van calvijn en jansenius terwijl wij, onder de Moerdijk, nog altijd wat katholiek zijn en onze schuld liever laten vergeven. Vlederland is uiteraard niet hetzelfde als les Pays Plumes. Dat laatste in het Nederlands klinkt als de vederlanden. Dat zijn dan de verenigde Nederlanden van weleer. Ik zou het houden bij le Pays Plume. Michaux zou zich in zijn graf kunnen omkeren en dan zwaaien we nog eens naar Henri.