woensdag 7 november 2012

Een stuk appel om je tanden in te zetten

(uit een publicatie van de Taalunie)

De taaladviseur van de openbare omroep in Vlaanderen, Ruud Hendrickx, weet wat hij wil in nieuwsuitzendingen en ontspanningsprogramma’s: ‘een aantrekkelijke, duidelijke en correcte standaardtaal, die rekening houdt met en afgestemd is op de kijkers en de luisteraars’. Daar kan niemand tegen zijn. Maar hoe klinkt dat, een correcte standaardtaal?

En op welke manier moet die afgestemd worden op de kijkers?

De taal van het journaal wordt dikwijls genoemd als voorbeeld van mooi Nederlands. Maar voor en na dat journaal hoor je op de radio en de televisie dikwijls een heel ander Nederlands. In feuilletons en praatprogramma’s in Vlaanderen wordt er bijvoorbeeld gevraagd: ‘Wilde gij een stukske van mijnen appel?’ Tussentaal noemen taalkundigen dat.

Ik ben dan wel geen officiƫle taalkundige maar een taalminnaar, althans zo word ik aangesproken, en beroepshalve werk ik met taal. Welnu, dat is geen tussentaal. Dat houdt ergens het midden tussen het onderste uit de kan (ontaal) en de eigenlijke taal. Steek uw stukske maar gerust elders, schat.
Verkavelingsdinges is het, niet meer, niet minder.


Geen opmerkingen: